Editoriaal
Editoriaal
Ruimtelijke ordening?… Laten we de zaken eens anders bekijken
Herhaaldelijke onvolledigheden, te complexe en ongeschikte regelgeving, procedures die te lang duren. Administratieve rompslomp, vertragingen, ergernis?… Het geldt voor de meeste vergunningsaanvragen. Het gebeurt maar zelden dat een aanvraag vlekkeloos verloopt: vaker wel dan niet wordt de voortgang van een project gedwarsboomd door onvoorziene omstandigheden. Is dit echt normaal? De meeste architecten delen alleszins in de malaise.
De stedenbouwkundige diensten zijn overwerkt en beperken de mogelijkheden tot overleg. Dit bemoeilijkt de dialoog. Er wordt niet veel aandacht besteed aan het begrijpen van de verwachtingen van de aanvrager en hoe deze door de architect zijn vertaald naar het ontwerp. Onder druk van allerhande deadlines geeft de overheid haar oordeel vooral in termen van conformiteit of niet?… Terwijl het veel interessanter zou zijn om in dialoog te treden, behandelt de bevoegde ambtenaar het dossier alleen en eigent hij zich het recht toe om over het werk van de architect te oordelen en het zelfs te wijzigen (!). Zonder rekening te houden met het standpunt van de aanvrager, nota bene. Dit is schadelijk voor de architectuur. En is het echt goed voor de ruimtelijke ordening? Waarom mogen mensen zonder architecturale expertise zomaar beslissen over architectuur?
Achter de budgettaire aspecten en de verschillende technische studies lijkt de rol van de architect op die van een uitvoerder, met slaafse gehoorzaamheid. Hun creativiteit wordt ingeperkt. De overheid heeft het recht om zich met het werk van de architect te bemoeien, wat in geen enkele andere artistieke discipline voorkomt. Wie trekt in twijfel wat andere vrije beroepen zeggen? We trekken niet in twijfel wat dokters of advocaten zeggen. Waarom is dit wel het geval voor architecten? Is hun professionele verantwoordelijkheid niet gelijk aan die van andere vrije beroepen? Waarom worden ze overladen met zoveel verantwoordelijkheden als hun werk alleen maar ondermijnd wordt? Wanneer een ambtenaar wijzigingen aanbrengt, blijft de architect nog altijd verantwoordelijk voor het ontwerp?…
Hoe lang zullen deze wantoestanden nog geaccepteerd worden? Individueel houden architecten hun mond om hun werk niet extra te bemoeilijken en in een bepaalde gemeente (eventueel hun eigen thuisbasis) niet persona non grata te worden?… Begrijpelijk, maar collectief is het wel de hoogste tijd om te pleiten voor verandering.
Een flink aantal architecten trekken hun conclusies en wisselen het architectenmetier in voor een minder stresserend en misschien meer bevredigend beroep. Als we alle ontwerpers zullen hebben verstoten, wie zal er dan nog architectuur beoefenen? Deze tendens is zorgwekkend, zowel voor onze beroepsgroep als voor de maatschappij in het algemeen. Bovendien: hoe gaan we de grote meesters van morgen opleiden als we architecturale kwaliteit niet naar waarde schatten?
In naam van het streven naar uniformiteit wordt stedenbouw gereduceerd tot een vorm van banaliteit. Elke vorm van originaliteit of vernieuwing wordt gevreesd. Uit angst voor uniciteit vermijden we het uitzonderlijke en geven we de voorkeur aan de herhaling van het déjà vu. Nochtans biedt ruimtelijke en architecturale diversiteit een enorme meerwaarde en verdient elke situatie een doordacht antwoord op haar specifieke context. De kwaliteit van zowel bebouwde als onbebouwde ruimtes is immers net het resultaat van deze diversiteit.
Laat er geen misverstand over bestaan: een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning mag niet worden behandeld als een architectuurvergunning!
Het is dringend tijd om de architect opnieuw een beter imago te geven, zowel bij het brede publiek als bij de overheid. We moeten hulde brengen aan mooie architectuur, zoals architraaf en de Grote Prijs Architectuur van Wallonië reeds jaren doen.
We moeten architecten erkennen als echte professionals die oplossingen bieden die zijn afgestemd op elke context. We moeten meer vertrouwen stellen in ontwerpers om creatief te zijn, om eerlijke en geïntegreerde oplossingen te vinden. Gezien de omvang van de uitdagingen die op het spel staan, maakt iedereen zich zorgen, dus we moeten de krachten bundelen. Het debat openen om aan de verwachtingen te voldoen en met betere oplossingen op de proppen te komen.
Het dossierartikel in deze editie is gewijd aan de ideeën van architect Manfred Lerho met betrekking tot ruimtelijke ordening (artikel in de krant GrenzEcho in Eupen). Het is een pleidooi voor creativiteit en een oproep om architecten meer vertrouwen te geven. Een uitnodiging tot dialoog, om te luisteren naar de eisen van burgers, die zelf worden opgeroepen om belangrijke spelers te worden in de ruimtelijke ordening, in de breedste zin van het woord. Waar wachten we nog op?
André Schreuer, architect en lid van het redactiecomité
Herhaaldelijke onvolledigheden, te complexe en ongeschikte regelgeving, procedures die te lang duren. Administratieve rompslomp, vertragingen, ergernis?… Het geldt voor de meeste vergunningsaanvragen. Het gebeurt maar zelden dat een aanvraag vlekkeloos verloopt: vaker wel dan niet wordt de voortgang van een project gedwarsboomd door onvoorziene omstandigheden. Is dit echt normaal? De meeste architecten delen alleszins in de malaise.
De stedenbouwkundige diensten zijn overwerkt en beperken de mogelijkheden tot overleg. Dit bemoeilijkt de dialoog. Er wordt niet veel aandacht besteed aan het begrijpen van de verwachtingen van de aanvrager en hoe deze door de architect zijn vertaald naar het ontwerp. Onder druk van allerhande deadlines geeft de overheid haar oordeel vooral in termen van conformiteit of niet?… Terwijl het veel interessanter zou zijn om in dialoog te treden, behandelt de bevoegde ambtenaar het dossier alleen en eigent hij zich het recht toe om over het werk van de architect te oordelen en het zelfs te wijzigen (!). Zonder rekening te houden met het standpunt van de aanvrager, nota bene. Dit is schadelijk voor de architectuur. En is het echt goed voor de ruimtelijke ordening? Waarom mogen mensen zonder architecturale expertise zomaar beslissen over architectuur?
Achter de budgettaire aspecten en de verschillende technische studies lijkt de rol van de architect op die van een uitvoerder, met slaafse gehoorzaamheid. Hun creativiteit wordt ingeperkt. De overheid heeft het recht om zich met het werk van de architect te bemoeien, wat in geen enkele andere artistieke discipline voorkomt. Wie trekt in twijfel wat andere vrije beroepen zeggen? We trekken niet in twijfel wat dokters of advocaten zeggen. Waarom is dit wel het geval voor architecten? Is hun professionele verantwoordelijkheid niet gelijk aan die van andere vrije beroepen? Waarom worden ze overladen met zoveel verantwoordelijkheden als hun werk alleen maar ondermijnd wordt? Wanneer een ambtenaar wijzigingen aanbrengt, blijft de architect nog altijd verantwoordelijk voor het ontwerp?…
Hoe lang zullen deze wantoestanden nog geaccepteerd worden? Individueel houden architecten hun mond om hun werk niet extra te bemoeilijken en in een bepaalde gemeente (eventueel hun eigen thuisbasis) niet persona non grata te worden?… Begrijpelijk, maar collectief is het wel de hoogste tijd om te pleiten voor verandering.
Een flink aantal architecten trekken hun conclusies en wisselen het architectenmetier in voor een minder stresserend en misschien meer bevredigend beroep. Als we alle ontwerpers zullen hebben verstoten, wie zal er dan nog architectuur beoefenen? Deze tendens is zorgwekkend, zowel voor onze beroepsgroep als voor de maatschappij in het algemeen. Bovendien: hoe gaan we de grote meesters van morgen opleiden als we architecturale kwaliteit niet naar waarde schatten?
In naam van het streven naar uniformiteit wordt stedenbouw gereduceerd tot een vorm van banaliteit. Elke vorm van originaliteit of vernieuwing wordt gevreesd. Uit angst voor uniciteit vermijden we het uitzonderlijke en geven we de voorkeur aan de herhaling van het déjà vu. Nochtans biedt ruimtelijke en architecturale diversiteit een enorme meerwaarde en verdient elke situatie een doordacht antwoord op haar specifieke context. De kwaliteit van zowel bebouwde als onbebouwde ruimtes is immers net het resultaat van deze diversiteit.
Laat er geen misverstand over bestaan: een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning mag niet worden behandeld als een architectuurvergunning!
Het is dringend tijd om de architect opnieuw een beter imago te geven, zowel bij het brede publiek als bij de overheid. We moeten hulde brengen aan mooie architectuur, zoals architraaf en de Grote Prijs Architectuur van Wallonië reeds jaren doen.
We moeten architecten erkennen als echte professionals die oplossingen bieden die zijn afgestemd op elke context. We moeten meer vertrouwen stellen in ontwerpers om creatief te zijn, om eerlijke en geïntegreerde oplossingen te vinden. Gezien de omvang van de uitdagingen die op het spel staan, maakt iedereen zich zorgen, dus we moeten de krachten bundelen. Het debat openen om aan de verwachtingen te voldoen en met betere oplossingen op de proppen te komen.
Het dossierartikel in deze editie is gewijd aan de ideeën van architect Manfred Lerho met betrekking tot ruimtelijke ordening (artikel in de krant GrenzEcho in Eupen). Het is een pleidooi voor creativiteit en een oproep om architecten meer vertrouwen te geven. Een uitnodiging tot dialoog, om te luisteren naar de eisen van burgers, die zelf worden opgeroepen om belangrijke spelers te worden in de ruimtelijke ordening, in de breedste zin van het woord. Waar wachten we nog op?
André Schreuer, architect en lid van het redactiecomité